Find

Nan Groot Antink
Fotograaf: Josefina Eikenaar

NAN GROOT ANTINK VERTAALT AMBACHT NAAR 'COMMUNITY ART'

Kunstenaar Nan Groot Antink gaat een speciale opdracht uitvoeren voor het TextielMuseum. Zij grijpt hiervoor onder andere terug op een verhaal van haar oma. Zij was een Tilburgse en haar familie had een hoedenzaak op het Piusplein. 

Toen ze jong was, mocht zij van haar ouders ’s ochtends de deur niet uit, voordat de textielarbeiders binnen waren in de fabriek. Anders zou ze misschien urine over haar kleren gegooid krijgen, iets wat vaak werd gedaan bij goed geklede jongedames. De urine kwam uit de kruikjes, die de mannen meenamen naar de fabriek. Er werd stof gevold met urine, maar ook dient het al eeuwenlang als beitsmiddel bij het plantaardig verven van stoffen.

Nan Groot Antink maakt haar eigen verven uit in- en uitheemse verfplanten. Kennis over het bereiden van verven deed zij niet alleen op in de praktijk, maar verwierf zij ook uit oude receptenboeken. In de bibliotheek van het TextielMuseum vond zij verfboeken van de Tilburgse textielververij Pollet uit 1811 en 1822. Daarin wordt meermaals urine genoemd als hulpmiddel bij het verven. Al eerder deed Nan ervaring op met het verven in de urinekuip tijdens een werkperiode in Frankrijk, waar zij met de natuurlijke verfstof wede heeft geverfd.

Posted 9 October 2015

Share this:
|

Nan Groot Antink: plantaardige verfstoffen en natuurlijke vezels
Nan Groot Antink kreeg van het TextielMuseum de opdracht een autonoom werk te maken voor de museumcollectie. Zij werkte  de afgelopen periode een aantal dagen in het TextielLab aan deze opdracht, waar onze professionals haar ondersteunden. Kleur is al twintig jaar een belangrijk thema in het werk van Nan Groot Antink (Boxtel, 1954). Sinds 1990 maakt de kunstenares haar eigen verven uit in- en uitheemse verfplanten, cochenille, korstmossen, modder en krijt. Het gebruik van deze grondstoffen vraagt om een ambachtelijke en experimentele manier van werken en daagt haar voortdurend uit. Dit komt duidelijk naar voren als we haar zien werken aan de opdracht in het TextielLab.

Om tot een keuze te komen welke verfplanten voor deze opdracht te gebruiken, is Nan Groot Antink allereerst nagegaan hoe de oorspronkelijke vegetatie op het terrein waar nu het TextielMuseum staat er uit heeft gezien. Raadpleging van plantkundigen leerde haar dat het in dit geval een heidegebied betrof. Uit de lijst van planten die hier groeiden heeft zij een achttal verfplanten geselecteerd. Vervolgens werd een keuze gemaakt voor zes verschillende natuurlijke vezels waarvan in het TextielLab stalen werden geweven. Deze stalen zijn in het atelier van de kunstenares in verfbaden met de afzonderlijke planten – waaronder jeneverbes, heide, berk en sporkehout - geverfd. Op basis hiervan kon vastgesteld worden welke combinaties van vezel en verfstof de beste resultaten opleveren.  Deze bevindingen zullen uiteindelijk vertaald worden in een groot wandvullend werk dat Nan Groot Antink voor de collectie van het TextielMuseum gaat maken.

Vroeger kende Tilburg vele textielfabrieken. De fabrieksarbeiders spaarden hun urine in kruiken, zodat die gebruikt kon worden bij het wassen van de wollen stoffen. Ook werd urine gebruikt als  beitsmiddel om stoffen te verven. Vandaar dat de Tilburgers van oudsher ‘kruikenzeikers’ worden genoemd. Nan Groot Antink laat zich inspireren door deze geschiedenis. Zij heeft urine verzameld, onder andere ‘gedoneerd’ door de mannelijke medewerkers van het TextielMuseum, die ze als beitsmiddel gebruikt bij het verven van de in het TextielLab gemaakte weefsels.

Kunstenares Nan Groot Antink gaat een speciale opdracht uitvoeren voor het TextielMuseum. Zij grijpt hiervoor onder andere terug op een verhaal van haar oma. Zij was een Tilburgse en haar familie had een hoedenzaak op het Piusplein. 
 
Toen ze jong was, mocht zij van haar ouders ’s ochtends de deur niet uit, voordat de textielarbeiders binnen waren in de fabriek. Anders zou ze misschien urine over haar kleren gegooid krijgen, iets wat vaak werd gedaan bij goed geklede jongedames. De urine kwam uit de kruikjes, die de mannen meenamen naar de fabriek. Er werd stof gevold met urine, maar ook dient het al eeuwenlang als beitsmiddel bij het plantaardig verven van stoffen.
 
Nan Groot Antink maakt een verbinding tussen het verhaal van haar oma uit het verleden en het heden, door de opdracht een vorm van 'community art' te maken en de mannelijke medewerkers te vragen om hun medewerking. Hun urine is verzameld en glazen potten zijn door de vrouwelijke medewerkers aangedragen. Dit zal door Nan gebruikt worden bij het plantaardig verven van stoffen in haar urinekuip in eigen atelier. Allereerst laat ze haar stoffen weven in het TextielLab. De komende tijd zal zij hier regelmatig aan het werk zijn!

Nan Groot Antink maakt haar eigen verven uit in- en uitheemse verfplanten. Kennis over het bereiden van verven deed zij niet alleen op in de praktijk, maar verwierf zij ook uit oude receptenboeken. In de bibliotheek van het TextielMuseum vond zij verfboeken van de Tilburgse textielververij Pollet uit 1811 en 1822. Daarin wordt meermaals urine genoemd als hulpmiddel bij het verven. Al eerder deed Nan ervaring op met het verven in de urinekuip tijdens een werkperiode in Frankrijk, waar zij met de natuurlijke verfstof wede heeft geverfd.

Het resultaat van de opdracht van Nan Groot Antink is in de tweede helft van 2016 te zien in de tentoonstelling ‘Going Soft | Interweaving Art & Design’ in het TextielMuseum. 
 
TEXTIELMUSEUM
Textiellab
Goirkestraat 96,
NL-5046 GN Tilburg, Netherlands
+31 (0)13-5367475
www.textielmuseum.nl/‎

Nan Groot Antink

Nan Groot Antink
Fotograaf: Daphne van den Dobbelsteen

Nan Groot Antink
Fotograaf: Josefina Eikenaar

Copyright © 2013-2020  Textile is more!        Copyright, privacy, disclaimer